Wat is een dotterprocedure/-behandeling?
Indien er bij een hartcatheterisatie (= een kijkonderzoek naar de kransslagaderen van het hart), één of meerdere vernauwingen worden geconstateerd dan kunnen wij deze verhelpen met een dotterprocedure/ -behandeling. Er wordt een balloncatheter via een geleidecatheter (= buigzaam buisje) ingebracht. De ballon van de balloncatheter wordt op de plaats van de vernauwing gebracht en opgeblazen. Door het opblazen wordt de vernauwing weggeperst. Op de balloncatheter is er meestal een stent aangebracht. Dit is een metalen buisje, te vergelijken met een veertje in een ballpoint. Deze stent wordt in het bloedvat geplaatst, stevig tegen de wand van het vat. De stent houdt het vat goed open, zodat er niet snel opnieuw een vernauwing kan ontstaan. De stent kan een medicijn bevatten, dat ervoor zorgt dat de kans op een nieuwe vernauwing nog kleiner wordt. Niet iedereen kan zo’n stent krijgen. Het besluit voor het type stent wordt genomen door de cardioloog. Na een stentimplantatie krijgt u een bloedverdunner mee: Clopidogrel (Plavix). Deze voorkomt dat er een bloedstolsel op de stent komt. Sommige patiënten moeten dit middel een maand gebruiken, anderen 3 maanden tot een jaar. Instructies hieromtrent krijgt u van uw cardioloog.
Achilles arterial lesions stents
Percutaneous coronary intervention stenting
Voorbereidingen vóór een dotterbehandeling:
Vóór de behandeling krijgt u instructies van uw cardioloog en de verpleegkundige omtrent een licht ontbijt en welke van uw medicatie u wel of niet mag innemen.
Als u voor een dagbehandeling komt, dan dient u zich thuis voor te bereiden. Bent u al opgenomen op onze afdeling, dan wordt u door de verpleegkundige voorbereid voor de behandeling.
Medicatie:
Het kan zijn dat u voor de behandeling tijdelijk moet stoppen met sommige medicijnen. Dit wordt aan u doorgegeven, als u gebeld wordt om de onderzoeks-/ behandeldatum door te geven.
Het kan zijn dat u moet stoppen met:
- plastabletten
- bloedverdunners
- diabetes medicatie
- insulinen
Alle andere medicijnen die u misschien gebruikt, kunt u gewoon innemen.
Eten en drinken:
U mag op de dag van de behandeling licht ontbijten. Vanaf twee uur voor de procedure moet u echter nuchter blijven.
Verder adviseren wij u:
- niet te veel en te zwaar te eten
- enkele glazen extra te drinken (tenminste, als u geen vochtbeperking heeft).
Veel drinken helpt na de procedure bij de afvoer van de gebruikte contrastvloeistof. Het kan zijn dat het voor u toch beter is om voor de behandeling niets te eten en te drinken (nuchter te zijn). Een verpleegkundige of uw cardioloog bespreekt dit dan met u.
Sieraden en andere waardevolle spullen:
Het is belangrijk dat u tijdens de procedure geen sieraden draagt. Ze kunnen in de weg zitten. Wij adviseren u om ook andere waardevolle spullen thuis te laten.
Kleding:
- Tijdens de procedure maken wij röntgenopnamen. U mag daarom geen kleding met metalen onderdelen dragen (bijv. beugel-BH of kleding met metalen knopen).
- Omdat u na de behandeling een drukverband kan krijgen, kunt u beter geen strakke kleding dragen.
Begeleider:
Het is voor u en voor ons prettig als u iemand meeneemt, die u kan begeleiden en ondersteunen.
Wat neemt u mee naar het ziekenhuis:
- uw handkaart van de poli Cardiologie
- alle medicijnen die u gebruikt in de originele verpakking
- uw medische verzekeringspas (SZF, PZS, AZPAS)
- eenvoudige pyjama en slippers (geen gladde zool)
- toiletartikelen en schoon ondergoed
- evt. iets om te lezen
Praktische tips:
- Draagt u een kunstgebit? Dan mag u dit gewoon inhouden.
- Gaat u vlak voor de behandeling nog even naar het toilet. Tijdens de procedure wordt dit erg lastig.
Waar meldt u zich aan:
Wij verwachten u op de afgesproken dag en tijd op de poli Cardiologie. Een verpleegkundige vangt u op, geeft uitleg over de gang van zaken en begeleid u naar de Angiokamer. U of uw begeleider zullen o.a. naar de opname afdeling moeten gaan.
Houd er rekening mee dat het altijd mogelijk is dat de behandeling uitgesteld wordt door onvoorziene omstandigheden (bijv. door een patiënt die spoedeisende hulp nodig heeft). Uiteraard stellen wij dan alles in het werk om u zo snel mogelijk opnieuw in te plannen.
Procedure/ hoe verloopt een dotterbehandeling:
- Een verpleegkundige bereidt u voor op de procedure en u krijgt uitleg over de gang van zaken.
- Als u aan de beurt bent, haalt een verpleegkundige van de Angiokamer u op. U gaat liggen op de onderzoeks-/ behandeltafel.
- Het catheterisatie/ dotterteam bestaat uit minstens één interventiecardioloog en minstens één verpleegkundige.
- Een verpleegkundige ontsmet uw huid van de lies of pols, waar de cardioloog de catheter zal inbrengen.
- U krijgt een steriel laken over u heen. Op de plaats waar de catheter ingebracht zal worden zit een opening. Dit laken is nodig om steriel (= bacterievrij) te kunnen werken.
- De huid wordt verdoofd met een injectie op de plaats waar de catheter wordt ingebracht. Deze injectie is te vergelijken met een verdoving bij de tandarts.
- De cardioloog prikt daarna de slagader aan en plaatst een buisje. We noemen dit een sheath. Via dit buisje wordt er vervolgens een catheter (= buigzaam buisje) ingebracht.
- Wordt u in uw pols geprikt? Dan krijgt u eerst een medicijn ingespoten. Dit medicament voorkomt spasme (= verkramping) van de slagader. Dit geeft ongeveer een halve minuut een warm en vervelend gevoel in uw arm.
- De cardioloog schuift daarna de catheter naar binnen: via de arm kan dit gevoelig zijn. Via een beeldscherm wordt de catheter in uw lichaam gevolgd.
- Als de catheter op de juiste plaats zit, spuit de cardioloog via de catheter contrastvloeistof in uw kransslagaders. Dit kan een warm gevoel geven en soms voelt u zich even misselijk. Het contrastvloeistof zorgt ervoor dat uw kransslagaders goed te zien zijn.
- U kunt bij het inspuiten van contrastvloeistof in de kransslagaders pijn op de borst krijgen. Het is belangrijk dat u dit meteen meldt tegen de verpleegkundige.
- Door de contrastvloeistof kan de cardioloog de holtes in uw hart en de binnenkant van de kransslagaders zien op het beeldscherm. De cardioloog kan zo vernauwingen opsporen.
- We maken filmopnames van uw kransslagaders. We doen dit tegelijk met het inspuiten van de contrastvloeistof.
- De cardioloog kan u vragen uw adem even in te houden en/of te hoesten. Het is belangrijk dat u dit dan meteen doet. Door het hoesten gaat uw hart even sneller kloppen.
- De cardioloog kan via de catheter een dun draadje voorbij de vernauwing(en) brengen. Langs dit draadje kan hij middels een ballonnetje en/of stent de vernauwing oprekken (= dotteren).
- Als de procedure voorbij is, haalt de cardioloog de catheter uit uw pols, u krijgt een polsbandje om.
- Bent u via de slagader in uw elleboog of lies geholpen? Dan is het meestal nodig om het buisje (de sheath) tijdelijk achter te laten in de slagader. Deze wordt verwijdert op de afdeling. Daarna krijgt u een drukverband dat meestal ongeveer vier uur moet blijven zitten.
In totaal bent u ongeveer 1,5-2 uren op de Angiokamer. De behandeling zelf duurt ongeveer 45 minuten.
Na een dotterbehandeling:
Bij een dotterprocedure via de lies, krijgt u erna een drukverband ter plekke voor enkele uren (minimaal 4 uren), moet u dan platliggen in bed en heeft u dus bedrust. U gaat in uw bed terug naar de afdeling. U mag uw been niet bewegen. Meestal mag het hoofdeind van het bed een klein beetje naar boven. Zorg er wel voor dat u uw hoofd niet optilt. Dat verhoogt de druk in de lies en kan een nabloeding uit het prikgaatje veroorzaken. Op de afdeling krijgt u iets te eten en drinken. De verpleegkundigen controleren uw bloeddruk, polsslag, de wond en doorbloeding van uw been. Na het verwijderen van het drukverband, zit er meestal een blauw plekje rondom de insteekopening die zelf binnen 1-2 weken verdwijnt. Neemt u contact op met uw arts, indien de blauwe plek steeds groter wordt en u een toename heeft van de pijnen in het been. Op de CCU/ hartbewaking wordt u tot de volgende dag geobserveerd; als alles goed is verlopen dan mag u de volgende dag naar huis. Wordt u via de pols geholpen, dan krijgt u een strak bandje om de pols, die het prikgaatje afsluit en ook enkele uren blijft zitten. U gaat met een rolstoel of bed terug naar de afdeling. U mag in dit geval wel uit bed, maar u mag niet op uw pols steunen en geen druk of kracht op de pols uitoefenen.
Mogelijke complicaties ná of tijdens een dotterprocedure:
De behandeling gaat bijna altijd goed. Maar er zijn zoals bij alle ingrepen ook bij deze procedure risico’s verbonden. De risico’s zijn mede afhankelijk van de ernst van uw hartziekte. Uw cardioloog houdt hier natuurlijk rekening mee, bespreekt de voor- en nadelen van een dotterprocedure met u en samen wordt er een afweging gemaakt.
Enkele risico’s:
- een nabloeding
- pijn of een bloeduitstorting ter plekke
- een allergische reactie op het gebruikte contrastvloeistof
- losgeschoten bloedpropjes, die tot een hart- of herseninfarct kunnen leiden
- kortademigheid (bij een verminderde hartfunctie)
- ook kan het zijn dat er een acute operatie noodzakelijk is
- er bestaat verder een heel kleine kans op overlijden aan de gevolgen van de behandeling
Belangrijk:
- Indien u overgevoelig of allergisch bent voor bepaalde medicijnen, contrastvloeistof, jodium of pleisters, geeft u dit dan vόόr het onderzoek door aan uw cardioloog of aan de verpleegkundige.
- Na de behandeling is het belangrijk om veel te drinken; dit om de gebruikte contrastvloeistof snel uit uw lichaam te krijgen.
Naar huis:
Meestal kunt u de volgende dag al naar huis. U hoort dit van uw cardioloog of van de afdelingsarts. Als zij het niet verantwoord vinden dat u nog naar huis gaat, wordt dit ook aan u doorgegeven.
Wat krijgt u mee:
Bij ontslag krijgt u:
- recepten voor medicijnen
- leefregels en instructies voor thuis
- een wondpleister (als dat nodig is)
- een controleafspraak op de poli Cardiologie
- een ontslagbrief voor uw huisarts
Begeleiding:
Het is belangrijk dat iemand u naar huis begeleid. U mag ook nog niet zelf autorijden. Het is verder belangrijk dat er de eerste uren iemand thuis bij u is, voor hulp waar nodig.