Het hartzakje of het pericard, is een stevig zakje rondom het hart. Dit beschermt het hart en houdt het op zijn plaats.
Het hartzakje bestaat uit twee lagen. De binnenste laag is vergroeid met de hartspier. Tussen de twee lagen van het pericard zit normaliter een klein beetje smeervloeistof. Daardoor kunnen de lagen gemakkelijker langs elkaar glijden. Als er plots veel vocht in het hartzakje komt, kan het hart niet meer pompen. Er is dan sprake van een harttamponade.
Oorzaken van teveel vocht in het hartzakje
(het vocht kan bloed of ontstekingsvocht zijn)
- een ontsteking van het hartzakje, hierdoor komt er veel ontstekingsvocht vrij
- een scheur in het hart bijv. na een groot hartinfarct
- letsel aan het hart bijv. na een messesteek of schotwond
- na een openhart operatie (tot ongeveer 4 wkn daarna). Het gebruik van bloedverdunners vergroot het risico op een bloeding
- een scheur in het eerste deel van de lichaamsslagader (=aorta dissectie)
- trage schildklierwerking
- kankerpatienten met uitzaaiingen naar het hartzakje
- nierinsufficientie
Meest voorkomende klachten bij een harttamponade
- kortademigheid
- lage bloeddruk, met daarbij klachten van oa. duizeligheid
- snelle hartslag/ pols
- pijn op de borst
- opgezette aderen in de hals
- een harttamponade leidt uiteindelijk tot een hartstilstand
Overtollig vocht in het hartzakje, wordt bevestigd door een echo van het hart.
Bij een harttamponade moet met spoed worden ingegrepen. Het overtollig vocht moet uit het hartzakje worden afgevoerd. Hiervoor wordt er een dunne, holle naald ingebracht in het hartzakje (= pericardpunctie). Deze behandeling geeft vaak onmiddelijke verlichting en is levensreddend.
Voorbereidingen bij een pericardpunctie
Vanaf het moment dat uw cardioloog besloten heeft dat er een pericardpunctie gedaan moet worden, mag u niets meer eten of drinken. Medicijnen innemen met een slokje water mag soms wel, maar niet altijd; overlegt u dit met de arts of verpleegkundige. Voor de ingreep krijgt u operatiekleding. Sieraden en andere metalen voorwerpen mogen niet mee.
De behandeling bij een pericardpunctie
U wordt overgeplaatst op de behandeltafel. Tijdens de behandeling ligt u op uw rug; u blijft volledig bij bewustzijn. Voordat het hartzakje wordt aangeprikt, wordt er locaal verdoofd; deze prik kan pijnlijk zijn. Als de verdoving is ingewerkt, wordt het hartzakje aangeprikt en wordt er een dunne, holle naald ingebracht om het overtollige vocht af te voeren. Om er zeker van te zijn dat al het vocht weggaat, wordt er een drain achtergelaten. Deze drain wordt aangesloten op een reservoir.
Nazorg
Na de behandeling gaat u naar de afdeling. De verpleegkundige houdt u goed in de gaten en controleert of er nog veel vocht uit de drain komt. In overleg met uw cardioloog, wordt er afgesproken wanneer er een controle echo van het hart gemaakt moet worden. Dit gebeurt op de echokamer of op de afdeling. Naar aanleiding van de uitslag, wordt besloten of de drain verwijderd kan worden. Het verwijderen van de drain gebeurt door de arts en kan onaangenaam zijn.
Bron:
www.medicinfo.nl
www.antoniusziekenhuis.nl